Aluminium is een buigzaam zilverwit hoofdgroepmetaal. Het is een goede geleider en bijzonder licht in gewicht vergeleken met andere metalen. Zo is het bijvoorbeeld 60% lichter dan ijzer. Toch is het een sterk materiaal, dat corrosiebestendig is en niet roest. Het leent zich goed om te verspanen vanwege de goede buigzaamheid. Aluminium is een bijzonder sterk, maar buigzaam materiaal en bovendien vele malen lichter in gewicht dan andere metaalsoorten. Het smeltpunt ligt op 660 graden Celsius en het kookpunt op 2.467 graden Celsius. De hardheid verandert bij verhitting, waardoor het minder geschikt is als materiaal voor motoren. Het wordt onder andere gebruikt voor aluminium geperforeerde plaat.
Het winnen van aluminium
t profiel aluminium is niet heel zeldzaam, maar het vergt veel inspanning om het uit erts te winnen. Het komt bijvoorbeeld in klei voor, maar in zulke kleine hoeveelheden dat het nauwelijks de kosten en moeite loont om het daaruit te halen. De grootste bron van aluminium is bauxiet, een minerale erts dat veel voorkomt in Australië maar ook bijvoorbeeld in Suriname. Om aluminium te winnen moet je het scheiden van de andere stoffen in het bauxiet. Hier komt een elektrolyseproces aan te pas. Het is niet heel milieuvriendelijk om aluminium te produceren. Het voordeel van aluminium is dat het wel 100% recyclebaar is zonder aan kwaliteit in te boeten.
Het gebruik van aluminium in de keuken of tuin
Iedereen kent aluminium wel van de warmhoudfolie in de keuken, maar ook andere huishoudelijke items zoals strijkijzers, pannen en bestek. Daarnaast komt het veel in verpakkingen voor. Lichtgewicht maar toch stevig en roestvrij is het ook ideaal voor tentstokken, klapstoelen en allerlei gereedschap. Ook bij meubels vind je veel gebruik van aluminium, zoals in bankstellen, kasten, tafels, stoelen en bedden. Minder voor de hand liggend is de toepassing in cosmetische producten: bijna alle anti-transpiranten bevatten bijvoorbeeld aluminium. Het maakt de huid namelijk heel zuur, waardoor bacteriën minder kans krijgen om te groeien en er dus geen nare zweetgeur meer ontstaat.